Trein, trein
Ik neem de trein
Om bij jou te zijn.
Ik neem de trein
Om bij jou te zijn.
En als ik de trein niet nam,
Dan pakte ik de tram.
Trein, trein,
Het is me nogal iets.
Trein, trein,
Het is me nogal iets.
En als de trein niet rijdt
Neem ik wel de fiets.
Ik neem de trein
Om bij jou te zijn.
Ik neem de trein
Om bij jou te zijn.
Dus, ik neem de trein, is 't goed?
Anders kom ik wel te voet.