De liefde kent de tijd te goed
Uren sterven als tantes op zondag
Is het voorjaar, is het winter
De bomen ontvangen de wind en buigen
Mijn verlangen is moe, mijn adem tandenloos
Ik ben het lichaamsdelen noemen moe
Zoals wij deden, tintelend van ontdekking
Ik ben de liefde moe
Alles gaat nu zwerven, door de wind verjaagd
Mijn handen, haar handen, mijn woorden
Seizoenen, wij nemen de pijn mee
Volgen de snelle liefde en sterven
Ik zal zeker sterven, zwervend
De liefde zoekend waar hij al eerder was
Tandenloos en moe