Een veldmuis vond in 't beukenbos een lege notendop
Hij poetste het met vochtig mos en zand een beetje op
Hij maakte er twee wieltjes aan en zei: "Mijn fiets is
klaar"
Nu rij ik van de heuvel af, zonder het minst bezwaar
Nu rij ik van de heuvel af, zonder het minst bezwaar
Hij deed zoals hij had gezegd en ging bij volle maan
Met fiets en al op 't topje van de hoogste heuvel
staan
Hij trok z'n pootjes op, en hup, daar ging hij naar
omlaag
Da's voor een muis in elk geval toch al een hele waag
Da's voor een muis in elk geval toch al een hele waag
Maar halverwege... Auw! Daar kwam z'n staartje tussen
't wiel
De notendop sloeg om en om, zodat de veldmuis viel
Beneden liep hij hinkend rond, maar 't allerergste was
De fiets bleef aan z'n staart geklemd, zo kwam de muis
te pas
De fiets bleef aan z'n staart geklemd, zo kwam de muis
te pas