Ome Daan had, bij de kapper, in een blaadje iets zien staan
Over partnerruil in 't weekend en hoe fijn dat dan zou gaan
En d'r stond een advertentie naast, en toen dacht 'ie: Kom aan
Laan we zelf nou die lol een keer beleven
Na een week al kwam er antwoord onder nummer D 3 8
Van een echtpaar dat er blijkbaar wel wat meer aan had gedacht
Want Ome Daan werd met z'n Mien 't komend weekend al verwacht
In een vila op een Kerklaan, nummer 7
Hij zat alleen met Mien
Zou die d'r wat in zien
refrain:
Ik breng m'n weekend door met partnerruil in Laren
Want ik ben vierkant voor zo'n partnerruil in Laren
En wie weet of een ander bed
Ook je zinnen niet verzet
Het lijkt me je-van-het, zo'n partnerruil in Laren
Tante Mien vond 't maar niks, ze zei: "Wat hebbie daar nou an
En die foto van die vent, daar word ik ook niet hitsig van
En wie weet wat of zo'n vrijer d'r nou helemaal van kan
En ik hou ook nooit zo erg van logeren"
Maar Ome Daan was niet te houwen en op zaterdag, half zes
Duwde die Mien een groot sjiek hek in, zelf gewapend met een fles
En hij zei: "Kom op, m'n vrouwtje, want nou ga je onder 't mes
Ome Daan zal jou wat nieuwe kunstjes leren"
Nog voor 'ie had gebeld
Kwam 't echtpaar aangesneld
refrain
Tante Mien kreeg onder 't eten al verschrikkelijk de hik
Van de kikkerbilletjes en artisjokken uit 't blik
En ze rilde elke keer van onuitsprekelijke schrik
Als d'r gastheer zei: "Kom, noem mij toch maar Charrel"
Ome Daan had van de gastvrouw al een kneep of tien gehad
In z'n armen en z'n benen en z'n wangen en z'n gat
En hij riep, vol van de wijn: "Eerst deze pudding even, schat
En daarna ga ik met jou wel aan de scharrel"
Al leek de gastvrouw boos
Hij boerde zorgeloos
refrain
Na z'n zevende cognacje lalde luid me Ome Daan
"Lieve Treise, of zo iets, hou die bh maar rustig aan
't Is me allemaal te lila en daar gaat 'ie niet van staan
En je smoel lijkt wel gestolen van een mopshond"
Tante Mien stond op van d'r stoel en riep: "Ik ben je moeder niet
En dat janken als een baby lust ik ook niet, stuk verdriet"
En toen gooide ze een vaas uit China in 't strijdgebied
Waarop eenklaps Ome Daan weer nuchter opstond
En zei: "We gaan weer, Mien
Ik heb 't wel gezien"
Ik breng m'n weekend door net jou in de Albert Kuypstraat
Ik hou 't toch maar bij een vrouw in de Albert Kuypstraat
Beter een vogel in de hand
Dan tien van ver boven me stand
Geef mij maar de ouwe huwelijksband in de Albert Kuypstraat